Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/kantoor Almere(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
“10.1 Aan Werknemer zal geen bedrijfsauto ter beschikking worden gesteld ten behoeve van woon-werkverkeer en zakelijke reizen. Werknemer zal zijn zakelijk gereden kilometers declareren à € 0,18 per kilometer.”
De fiscale verwerking in de loonaangifte 2006 van de door belastingplichtige ter beschikking gestelde auto’s in de periode 1 januari 2006 is doorgetrokken tot de datum van het onderzoek.”
“De heer [B] heeft met zijn privé auto zakelijke kilometers gereden ten behoeve van belastingplichtige. Met betrekking tot deze kilometers heeft geen vergoeding op basis van de gereden kilometers plaatsgevonden. De vergoeding bestond uit de door belastingplichtige betaalde motorrijtuigenbelasting van de privé-auto van de heer [B] en uit het tanken van brandstof met de tankpas van het bedrijf. Dit is fiscaal niet juist. Gelet op de werknemerrelatie dient er op basis van een vergoeding per gereden kilometer te worden gedeclareerd. Met ingang van het boekjaar 2008 is afgesproken dat de vergoeding voor de met de privé-auto zakelijk gereden kilometers volgens de fiscale wetgeving plaats vindt.“
“Door de inhoudingsplichtige worden twee auto’s aan het personeel ter beschikking gesteld. (...) Een Lexus met kenteken [00-YY-XX] met een cataloguswaarde van € 67.500 (volgens de vermelding in de opstelling van de aangifte inkomstenbelasting) wordt ter beschikking gesteld aan de heer [B]. De waarde van het loon in natura in verband met privégebruik wordt in de inkomstenbelasting verantwoord aldus de adviseur. Dit is niet correct. “
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
in verband met zijn dienstbetrekkingeen voordeel geniet van een ander dan de werkgever. Bovendien is de auto op 17 augustus 2007 niet aan [B] ter beschikking gesteld
met medeweten vanbelanghebbende, althans zulks is door de Inspecteur niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt. Dat nadien het privé-gebruik van de auto door [B] heeft voortgeduurd, doet er niet aan af dat – in de terminologie van artikel 13bis, eerste lid, Wet LB – de auto voordien, op 17 augustus 2007, ter beschikking is gesteld. Blijkens de totstandkomingsgeschiedenis (zie onder 4.4) van deze bepaling is immers “het ter beschikking gesteld
hebben gekregen(cursivering, Hof)” gelijk aan het mogen gebruiken van de auto vanaf het moment van terbeschikkingstelling.