Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
26 mei 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure waarbij de klaagster in cassatie is gegaan tegen een beschikking van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De beschikking betreft een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klaagster, geboren in 1955, heeft haar beroep ingesteld via haar advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er een wezenlijk verzuim heeft plaatsgevonden in de raadkamerprocedure. Volgens artikel 25, eerste lid, Sv is het verplicht om van het onderzoek door de raadkamer een proces-verbaal op te maken, waarin de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen en andere relevante gebeurtenissen worden vastgelegd. Dit proces-verbaal ontbrak echter in de stukken die aan de Hoge Raad waren toegezonden.
Het ontbreken van dit proces-verbaal is van zodanig belang dat het leidt tot de nietigheid van zowel het onderzoek als de beschikking die daarop is gebaseerd. De Hoge Raad heeft daarom besloten dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zodat deze opnieuw op het bestaande klaagschrift kan worden behandeld en afgedaan.