ECLI:NL:HR:2015:1221

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 mei 2015
Publicatiedatum
8 mei 2015
Zaaknummer
14/01148
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onzorgvuldig handelen door gemeente en toezeggingen in bouwmarktkwestie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 mei 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Gemeente Epe en Bouwmarkt Epe B.V. De Gemeente had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 3 december 2013 was gewezen. De zaak betreft de vraag of de Gemeente onzorgvuldig heeft gehandeld in de ontwikkeling van de bouwmarkt en of toezeggingen die door de Gemeente zijn gedaan, rechtsgeldig zijn. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de Gemeente in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de Gemeente verworpen en de Gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Bouwmarkt Epe zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door vice-president F.B. Bakels en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

8 mei 2015
Eerste Kamer
nr. 14/01148
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de GEMEENTE EPE,
zetelende te Epe,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema,
t e g e n
BOUWMARKT EPE B.V.,
gevestigd te Ermelo,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Gemeente en Bouwmarkt Epe.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 113227/HA ZA 10-1293 van de rechtbank Zutphen van 22 september 2010 en 9 maart 2011;
b. het arrest in de zaak 200.088.045 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft de Gemeente beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bouwmarkt Epe heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Bouwmarkt Epe mede door mr. B.M.H. Fleuren.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping.
De advocaat van de Gemeente heeft bij brief van 10 april 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Bouwmarkt Epe begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
8 mei 2015.