Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
22 september 2010 (tussenvonnis) en 9 maart 2011 (eindvonnis) die de rechtbank Zutphen (sector civiel - afdeling handel) tussen Bouwmarkt Epe als eiseres in conventie en verweerster in reconventie en de Gemeente als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
9 december 2002, dat:
Uit dat onderzoek bleek, aldus de Gemeente in de onderhavige procedure, dat van toezeggingen in het verleden aan Bouwmarkt Epe geen sprake was. In een door Bouwmarkt Epe door middel van een WOB-verzoek ter inzage gekregen notitie van behandelend ambtenaar [C] van 8 augustus 2006 vermeldt deze de onder 4.7 reeds aangehaalde, hier voor de duidelijkheid herhaalde zin:
5.Slotsom
€ 233,98
€ 1.589,98
€ 725,31
€ 3.407,31
6.De beslissing
€ 2.682,-- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;