ECLI:NL:HR:2015:1139

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
14/05097
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep tegen tussenarrest in faillissementszaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 april 2015 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat was ingesteld door de verzoeker tegen een tussenarrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een faillissementsverzoek van de verweerster, waarbij de rechtbank Oost-Brabant zich onbevoegd had verklaard. Het hof heeft deze uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank, waarmee het hof de Nederlandse rechter bevoegd verklaarde om van het faillissementsverzoek kennis te nemen. De Hoge Raad oordeelt dat de uitspraak van het hof een tussenuitspraak is, wat betekent dat het cassatieberoep pas kan worden ingesteld tegen de einduitspraak. Dit is in overeenstemming met artikel 426 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat beroep in cassatie tegen een tussenuitspraak slechts tegelijk met het beroep tegen de einduitspraak kan worden ingesteld, tenzij het hof anders heeft bepaald. Aangezien dit niet het geval was en de uitzonderingen van artikel 401a Rv niet van toepassing zijn, heeft de Hoge Raad de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. De beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheren van de Hoge Raad.

Uitspraak

24 april 2015
Eerste Kamer
14/05097
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats], België,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. J. van Weerden,
thans mr. S. Kousedghi,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [plaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. A. Knigge en
mr. P.A. Fruytier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/01/279490/FT RK 14/886 van de rechtbank Oost-Brabant van 29 juli 2014;
b. de beschikking in de zaak HV 200.153.629/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 2 oktober 2014.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 13 maart 2015 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het broep
3.1
Voor het verloop van de procedure verwijst de Hoge Raad naar de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1-1.4.
3.2.1
De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om van het faillissementsverzoek van [verweerster] kennis te nemen.
Het hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd op de grond dat de Nederlandse rechter bevoegd is van dat faillissementsverzoek kennis te nemen en heeft de zaak teruggewezen naar de rechtbank teneinde op de hoofdzaak te beslissen.
3.2.2
De uitspraak van het hof is een tussenuitspraak, nu het hof hiermee niet reeds door een uitdrukkelijk dictum omtrent enig deel van het verzochte een einde aan het geding heeft gemaakt. Volgens het hier toepasselijke art. 426 lid 4 Rv in verbinding met art. 401a Rv kan derhalve beroep in cassatie van deze uitspraak slechts tegelijk met het beroep tegen de einduitspraak worden ingesteld, aangezien het hof niet anders heeft bepaald en de overige in art. 401a Rv vermelde uitzonderingen zich in het onderhavige geval evenmin voordoen. Dit brengt mee dat [verzoeker] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn cassatieberoep.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
24 april 2015.