Blijkens het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouwe van de klaagster aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:
"Verdachten worden verdacht van het in georganiseerd samenwerkingsverband witwassen van vermogen, verkregen uit criminele activiteiten, waaronder het exploiteren van internetgokken en het plegen van valsheid in geschriften.
De administratie aangetroffen bij [A] zou een belangrijke schakel in het verhullingsproces zijn. Om facturen van advocaat [betrokkene 2] te verhullen, om te verhullen dat er nauwelijks geld van en naar Costa Rica en Cyprus gaat en om te verhullen wie eigenaars en UBO's zijn van vennootschappen en onroerend goed.
Uit het dossier blijkt dat geldleningen, hypotheken, koopovereenkomsten, transportaktes, notariële afrekeningen etc worden opgemaakt, geregistreerd en in dossiers gestopt.
De betreffende transacties hebben een duidelijk verhullende functie: naar buiten toe ziet de geldstroom er legaal uit en in werkelijkheid heeft de geldstroom volgens het openbaar ministerie een illegale herkomst.
Het openbaar ministerie vindt dat de rechter-commissaris terecht heeft geoordeeld dat de declaraties van [klaagster] stukken betreffen die voorwerp zijn van strafbare feiten en/of tot het begaan daarvan hebben gediend.
[klaagster] kan dit niet plaatsen. Zij heeft werkzaamheden verricht voor een personeelslid van één van de verdachten inzake een privé-aangelegenheid en zij heeft voor haar werkzaamheden nota's geschreven. De rekeningen zijn, hetgeen vastgelegd is in de opdrachtbevestiging, door de werkgever van haar cliënt betaald. Deze had geen andere rol dan geldschieter. Dit is geheel legaal. Het gebeurt vaker dat werkgevers nota's betalen voor werknemers. Volgens de regels van de Orde is dit ook toelaatbaar, mits de juiste omschrijving op de factuur wordt gezet.
Uit het dossier blijkt niet dat het hierbij gaat om handelingen die erop zijn gericht om strafbare handelingen te verhullen. Het is voor [klaagster], gelet op haar geheimhoudingsplicht niet mogelijk om te vertellen wat nu precies de privé-aangelegenheid van haar cliënt, niet zijnde [betrokkene 1], was. Het enige wat mogelijk is, is het overleggen van een uitdraai van de Orde van Advocaten, waaruit blijkt dat de werkzaamheden van [klaagster] zich vooral richten op werkzaamheden op het gebeid van personen- en familierecht.
Onduidelijk blijft voor [klaagster] waar het oordeel van de rechter-commissaris op is gebaseerd dat het hier gaat om stukken die voorwerp zijn van strafbare feiten en/of tot het begaan daarvan hebben gediend. Het enkele feit dat de declaraties zijn gevonden in de boekhouding van [A] maakt niet automatisch dat het stukken zijn betreffende eventuele strafbare feiten. Een logische verklaring hiervoor is dat de declaraties zijn opgenomen in de boekhouding omdat het kosten zijn die door de BV van [betrokkene 1] zijn gemaakt en dus verwerkt moeten worden in de boekhouding.
Er wordt ook nog verwezen naar het op pagina 12 van het zaaksdossier witwassen algemeen.
Hierin is een citaat opgenomen van een gesprek tussen [betrokkene 1] en de heer [A]. In dit citaat zegt [betrokkene 1] en ik citeer:
"Ja, dat klopt. Weet je wat het is, ik vind het voor iedereen vervelend, ik vind het voor jullie vervelend, ik vind het voor mijzelf vervelend, ik vind het voor het personeel vervelend. Ik moet zeggen, uh, ik heb mij jaren laten adviseren zoals je weet, ik heb vertrouwen in jou, in [betrokkene 3] (medewerker van [A]), in [betrokkene 2] ([betrokkene 2], advocaat), in [betrokkene 4] (tevens advocaat), in iedereen, in [betrokkene 5] (advocaat) dat jullie wel weten wat jullie mij hebben geadviseerd en daar vertrouw ik tot op de dag van vandaag op en daarom ben ik er ook niet zo bang voor."
[klaagster] komt in het netwerk om hem heen niet voor.
Het openbaar ministerie geeft aan dat de verdediging niet ingaat op de motivering van de rechter-commissaris waarin wordt overwogen dat de verdenking van het OM is gebaseerd op het vermoeden dat de verdachten de strafbare feiten onder meer hebben gepleegd door de opbrengsten van illegaal internetgokken te investeren in vastgoed en/of te verhullen/verbergen door middel van financiële constructies en dat een groot aantal van de bij de advocaten aangetroffen transacties ziet op advisering over aandelen en vastgoedtransacties, andere financiële transacties en dienstverlening anderszins aan de verdachten. Nu [klaagster] voor een werknemer heeft gewerkt zou van deze laatste categorie sprake zijn. Het openbaar ministerie is van mening dat zonder nadere motivering het klaagschrift ongegrond verklaard dient te worden.
Zoals gezegd betreffen de werkzaamheden van [klaagster] een privé-aangelegenheid en heeft het niets te maken met advisering van aandelen of vastgoedtransacties. Het enkele feit dat zij werkzaamheden heeft verricht voor deze werknemer van één van de verdachten maakt zeker niet dat zij een dienstverlening heeft verricht voor deze verdachte. Zoals gezegd was deze verdachte slechts een geldschieter. Rekeningen worden vaker betaald door een andere dan degenen voor wie het product is. Als het zou gaan om een ouder-kind relatie zou men mogelijk niet raar hebben opgekeken.
Het kan niet zo zijn dat [klaagster] een dusdanige motivering moet geven dat zij haar geheimhoudingsplicht schendt. Dat is de omgekeerde wereld. Meer dan thans gemotiveerd wordt, kan niet van [klaagster] worden verwacht.
(...)
Mocht uw rechtbank menen dat de stukken wel deel uitmaken van strafbaar handelen, dan nog meent [klaagster] dat bij de belangenafweging haar verschoningsrecht dient te prevaleren."