ECLI:NL:HR:2014:719

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 maart 2014
Publicatiedatum
27 maart 2014
Zaaknummer
12/04639
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep in cassatie wegens niet betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2014 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2008, waarbij belanghebbende na het indienen van bezwaar en een ongegrond verklaard beroep bij de Rechtbank, hoger beroep heeft ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft het hoger beroep echter niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. Belanghebbende heeft hiertegen verzet aangetekend, maar het Hof heeft dit verzet ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier belanghebbende tijdig heeft gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn heeft gesteld voor betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan en belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om te verklaren waarom de betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft de uitspraak openbaar uitgesproken. Het arrest is gewezen door de voorzitter en vier andere raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

28 maart 2014
nr. 12/04639
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Leeuwardenvan 25 september 2012, nr. 12/00046, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van het Hof betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
De Rechtbank te Leeuwarden (nr. AWB 11/1612) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft bij uitspraak van 25 mei 2012 (nr. 12/00046) wegens het niet betaald zijn van het griffierecht het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft daartegen verzet gedaan. Het Hof heeft bij de in cassatie bestreden uitspraak het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 26 juli 2013 geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd. Nu deze reactie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

3.1.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 28 maart 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
3.2.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 22 mei 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
3.3.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 2, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard (vgl. de onderdelen 5.2 tot en met 5.7 van de conclusie van de Advocaat-Generaal).

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra, R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2014.