Uitspraak
[X] Holding B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 19 april 2012, nr. 10/00638, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de waardering van effecten door een marketmaker, [X] Holding B.V., in het kader van de vennootschapsbelasting. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2001, waarbij de Inspecteur de fiscale waardering van effecten heeft verhoogd. De belanghebbende had een afspraak met de Inspecteur over de waardering van effecten, maar deze afspraak werd door de Inspecteur opgezegd. De Rechtbank te Haarlem had de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, maar het Gerechtshof te Amsterdam heeft deze uitspraak weer hersteld, wat leidde tot het cassatieberoep van de belanghebbende.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de Inspecteur voldoende zwaarwegende redenen heeft aangevoerd om de afspraak op te zeggen. De Hoge Raad oordeelt dat goed koopmansgebruik vereist dat de effecten in de fiscale winstberekening op actuele waarde worden gewaardeerd, in plaats van op historische kostprijs. Dit oordeel is gebaseerd op de aard van de bedrijfsvoering van de belanghebbende, die als marketmaker opereert en voortdurend risico's beheert door middel van hedging. De Hoge Raad concludeert dat de door de belanghebbende gehanteerde waarderingsmethode in strijd is met goed koopmansgebruik, en dat de Inspecteur gerechtigd was om de afspraak op te zeggen.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht van de belanghebbende.