ECLI:NL:HR:2007:AZ7371
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van optieverplichtingen in relatie tot aandelenbezit en goed koopmansgebruik
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 22 december 2005, betreffende een beschikking van de Inspecteur in het kader van de vennootschapsbelasting voor het jaar 1999. De Inspecteur had een verlies van ƒ 57.388 gecorrigeerd dat door belanghebbende was geclaimd in verband met de toename van optieverplichtingen. Belanghebbende had callopties geschreven op aandelen die zij in bezit had, en de waardering van deze optieverplichtingen was in geschil.
Het Hof oordeelde dat goed koopmansgebruik zich ertegen verzet om een verlies uit hoofde van de optieverplichtingen te nemen, omdat deze verplichtingen volledig gedekt waren door de aandelen die belanghebbende bezat. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en stelde dat de waardering van de optieverplichtingen in samenhang met de aandelen moet worden bezien. De Hoge Raad oordeelde dat er geen vermogensverlies optreedt wanneer de verplichtingen uit hoofde van de callopties volledig gedekt zijn door de waarde van de aandelen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de klachten van belanghebbende niet tot een andere conclusie konden leiden. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 16 november 2007 en is openbaar uitgesproken.