Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het derde middel
3.Slotsom
4.Beslissing
4 maart 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 maart 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor moord met voorbedachte raad, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof zijn oordeel hierover ontoereikend had gemotiveerd. De zaak betreft een moord die plaatsvond op 3 mei 2011 in Roermond, waarbij de verdachte het slachtoffer met een mes in de hals stak. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit een eerder arrest en benadrukte dat voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op zijn besluit. Het Hof had niet voldoende rekening gehouden met mogelijke contra-indicaties die erop wijzen dat de verdachte niet met voorbedachte raad had gehandeld. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen over de bewezenverklaring van voorbedachte raad en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De overige middelen werden verworpen.