Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
- Art 14g Sr, dat luidt:
3.Slotsom
4.Beslissing
18 februari 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de omzetting van een voorwaardelijke straf van veertien dagen hechtenis naar een taakstraf van dertig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De Hoge Raad oordeelt dat de last tot omzetting van de taakstraf geen strijdigheid oplevert met de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, met name artikel 22d, derde lid, en artikel 14g, eerste en tweede lid. De Hoge Raad stelt vast dat het niet mogelijk is om per twee uren taakstraf meer dan één dag vervangende hechtenis op te leggen, maar dat het wel mogelijk is om minder op te leggen. Dit betekent dat de omzetting van de hechtenis naar een taakstraf van dertig uren rechtmatig is, maar dat de opgelegde vervangende hechtenis niet langer mag zijn dan de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf. De Hoge Raad vermindert daarom zelf de duur van de vervangende hechtenis naar veertien dagen, zoals oorspronkelijk opgelegd. De klacht van de verdachte dat het Hof niet vrijstond om de hechtenis om te zetten in een taakstraf van meer dan 28 uren, wordt verworpen, omdat deze geen steun vindt in het recht. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de duur van de vervangende hechtenis, en verwerpt het beroep voor het overige.