ECLI:NL:HR:2014:383

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2014
Publicatiedatum
19 februari 2014
Zaaknummer
12/05792
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van voorwaardelijke straf naar taakstraf en vervangende hechtenis

In deze zaak gaat het om de omzetting van een voorwaardelijke straf van veertien dagen hechtenis naar een taakstraf van dertig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De Hoge Raad oordeelt dat de last tot omzetting van de taakstraf geen strijdigheid oplevert met de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, met name artikel 22d, derde lid, en artikel 14g, eerste en tweede lid. De Hoge Raad stelt vast dat het niet mogelijk is om per twee uren taakstraf meer dan één dag vervangende hechtenis op te leggen, maar dat het wel mogelijk is om minder op te leggen. Dit betekent dat de omzetting van de hechtenis naar een taakstraf van dertig uren rechtmatig is, maar dat de opgelegde vervangende hechtenis niet langer mag zijn dan de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf. De Hoge Raad vermindert daarom zelf de duur van de vervangende hechtenis naar veertien dagen, zoals oorspronkelijk opgelegd. De klacht van de verdachte dat het Hof niet vrijstond om de hechtenis om te zetten in een taakstraf van meer dan 28 uren, wordt verworpen, omdat deze geen steun vindt in het recht. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de duur van de vervangende hechtenis, en verwerpt het beroep voor het overige.

Uitspraak

18 februari 2014
Strafkamer
nr. 12/05792
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 11 december 2012, nummer 21/005030-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal J. Wortel heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor zover daarbij de bij vonnis van de Kantonrechter te Tiel van 28 september 2010 onder parketnummer 05-510614-09 opgelegde hechtenis van twee weken is vervangen door een taakstraf voor de duur van 30 uren bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 15 dagen hechtenis, dat de Hoge Raad zal bepalen dat die bij vonnis van 28 september 2010 opgelegde straf wordt vervangen door een taakstraf voor de duur van 28 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 14 dagen hechtenis, en dat het beroep voor het overige zal worden verworpen.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte de vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van de aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde hechtenis van veertien dagen heeft toegewezen in die zin dat de tenuitvoerlegging is gelast van een taakstraf van dertig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door vijftien dagen hechtenis.
2.2.
De bestreden uitspraak houdt het volgende in:
"Bijkomende beslissingen
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter te Tiel van 28 september 2010, parketnummer 05-510614-09, te weten van 2 weken hechtenis, te vervangen door: een taakstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis."
2.3.
Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang:
- Art 14g Sr, dat luidt:
"1. Indien enige gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd kan de rechter, na ontvangst van een vordering van het openbaar ministerie en onverminderd het bepaalde in artikel 14f,
1. gelasten dat de niet ten uitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd;
2. al of niet onder instandhouding of wijziging van de voorwaarden gelasten dat een gedeelte van de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
2. In plaats van een last tot tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf te geven kan de rechter een taakstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, onder 3, gelasten. De artikelen 22b tot en met 22k zijn van overeenkomstige toepassing.
(...)
6. Bij toepassing van het eerste of tweede lid, beveelt de rechter dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 14fa geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de straf. Indien hij dit bevel geeft terzake van een taakstraf, bepaalt hij in zijn uitspraak volgens welke maatstaf de aftrek zal geschieden."
- Art. 22d Sr, dat luidt:
"1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.
2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste vier maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.
4. Wanneer een gedeelte van de te verrichten taakstraf is voldaan, vermindert de duur van de vervangende hechtenis naar evenredigheid. Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag vervangende hechtenis zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen."
2.4.
In aanmerking genomen dat het ingevolge art. 22d, derde lid, Sr niet mogelijk is om per twee uren taakstraf meer dan één dag vervangende hechtenis op te leggen, maar wel minder, levert de last tot tenuitvoerlegging van een taakstraf van dertig uren ter vervanging van de hechtenis van veertien dagen geen strijdigheid op met art. 22d, derde lid, Sr noch met art. 14g, eerste en tweede lid, Sr.
2.5.
Dit geldt evenwel niet voor de bevolen vervangende hechtenis. Ingevolge art. 14g, eerste lid, Sr kan de rechter gelasten dat de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf alsnog geheel of gedeeltelijk zal worden tenuitvoergelegd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid dat de rechter zal gelasten dat een vrijheidsstraf zal worden tenuitvoergelegd die van langere duur is dan de niet tenuitvoergelegde straf. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat het de rechter evenmin vrij staat om een vervangende hechtenis op te leggen die de duur van de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf overstijgt.
2.6.
Uit het vorenoverwogene volgt dat het middel voor zover het klaagt over de vervangende hechtenis terecht is voorgesteld. De Hoge Raad zal zelf de duur van de vervangende hechtenis aldus verminderen dat deze veertien dagen beloopt.
2.7.
De klacht voor zover inhoudend dat het Hof niet vrijstond de last tot tenuitvoerlegging van de hechtenis van veertien dagen op de voet van art. 14g, tweede lid, Sr om te zetten in een taakstraf van meer dan 28 uren, vindt geen steun in het recht en faalt dus.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de bij de aan de verdachte opgelegde taakstraf bevolen vervangende hechtenis;
beveelt dat de vervangende hechtenis veertien dagen beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 februari 2014.