Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
18 februari 2014.
Hoge Raad
Op 18 februari 2014 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 16 oktober 2012. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1948, die in cassatie is gegaan tegen een eerdere uitspraak. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. I.A. van Straalen, heeft middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep derhalve verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster en is uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.