Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Houten,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de wijze waarop de procedure in cassatie is ingeleid
4.Beslissing
12 december 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen ONVZ Ziektekostenverzekering N.V. naar aanleiding van een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad heeft op 12 december 2014 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, die was ingeleid met een verzoekschrift. De zaak betreft een geschil over een geldvordering die ONVZ had ingesteld tegen verzoekster. De kantonrechter te Hilversum had in eerdere vonnissen de vordering van ONVZ toegewezen, waarna verzoekster in hoger beroep was gegaan. Het hof had op 13 mei 2014 uitspraak gedaan, waartegen verzoekster cassatie heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat verzoekster, ingevolge artikel 407 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), het beroep in cassatie bij dagvaarding had moeten instellen. De Hoge Raad heeft vervolgens besloten dat de procedure zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. Tevens is een roldatum bepaald voor de zitting van de Eerste Enkelvoudige Kamer op 9 januari 2015. Verzoekster is opgedragen om ONVZ bij exploot aan te zeggen dat de zaak op die zitting zal worden uitgeroepen, met inachtneming van de voor dagvaarding in cassatie geldende vormvoorschriften. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.