In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vennootschapsbelasting van Holding [X2] B.V. De zaak betreft de vrijval van een reserve assurantie eigen risico (RAER) en de toepassing van de foutenleer. De belanghebbende, Holding [X2] B.V., had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, die op 21 februari 2013 was gewezen. De Inspecteur had een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd voor de jaren 2004 en 2005, waarbij hij een correctie had toegepast op basis van de foutenleer. De belanghebbende betwistte de correctie en stelde dat de Inspecteur niet in 2004, maar eerder had moeten corrigeren.
De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur de gemaakte fout in het oudste openstaande jaar mocht herstellen, mits aan de voorwaarden van de foutenleer werd voldaan. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de Inspecteur niet in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur had gehandeld door de correctie pas in 2004 aan te brengen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Rechtbank, maar beperkte de vernietiging tot de aanslag voor het jaar 2004, waarbij het belastbare bedrag werd vastgesteld op € 749.976.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de toepassing van de foutenleer in het belastingrecht en de voorwaarden waaronder een correctie kan plaatsvinden. De zaak illustreert ook de complexiteit van vennootschapsbelasting en de rol van de Inspecteur in het herstel van fouten in belastingaangiften.