ECLI:NL:HR:2004:AP1385
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot vermogensetikettering
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 juli 2003, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 776.657. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. Het eerste middel kan niet tot cassatie leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het tweede middel slaagt evenmin, omdat tussen partijen niet in geschil is dat de kwekersgronden van belanghebbende tot zijn ondernemingsvermogen behoorden, ondanks dat hij deze gronden als privé-vermogen had geclassificeerd. De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur, ondanks zijn kennis van de onjuiste etikettering door belanghebbende, pas in het jaar van staking van de onderneming of verkoop van de gronden (1998) de winst correct kan aanpassen in de aanslag. Het beroep op de foutenleer wordt verworpen, omdat een juiste etikettering in de jaren tot 1998 geen andere fiscale gevolgen zou hebben gehad.
De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 11 juni 2004.