In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Stichting [X] tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof van 29 oktober 2013, nr. 13/00097, die op zijn beurt betrekking had op een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Arnhem (nrs. AWB 12/206 en AWB 12/207). De belanghebbende, Stichting [X], had een naheffingsaanslag ontvangen in de belasting van personenauto's en motorrijwielen, waartegen zij in hoger beroep was gegaan.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof heeft bevestigd.
Daarnaast heeft de Hoge Raad in zijn beslissing aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de eerdere uitspraken in de rechtsgang.