In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de naheffingsaanslag BPM die aan belanghebbende, een stichting, was opgelegd. De stichting had een naheffingsaanslag omzetbelasting en een naheffingsaanslag BPM ontvangen, waartegen zij bezwaar had aangetekend. De rechtbank Arnhem had de naheffingsaanslag omzetbelasting vernietigd, maar de naheffingsaanslag BPM gehandhaafd. Belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag BPM onterecht was opgelegd, omdat het 90%-criterium voor taxivervoer niet van toepassing zou zijn op vrijwilligersvervoer. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het 90%-criterium ook voor vrijwilligersvervoer geldt. Belanghebbende had niet aangetoond dat zij in rechte te beschermen vertrouwen had gekregen dat dit criterium niet voor haar zou gelden. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor stichtingen die vrijwilligersvervoer aanbieden om te voldoen aan de wettelijke eisen voor belastingteruggave, zoals het 90%-criterium.