In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, gewezen op 7 november 2013, met nummer 11/00268. Dit hoger beroep was gericht tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank te Almelo, die betrekking hadden op de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Enschede voor het tijdvak van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006, specifiek voor de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep beoordeeld en vastgesteld dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat een middel niet tot cassatie kan leiden indien het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad was om het beroep in cassatie ongegrond te verklaren. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 12 september 2014, door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.