Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
9 september 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer, van 13 december 2012. De verdachte had een adres opgegeven voor de betekening van de appeldagvaarding, maar was later op een ander adres ingeschreven in de GBA. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet zonder meer kon afleiden dat de verdachte het opgegeven adres niet wenste te handhaven. Er was geen bewijs dat een afschrift van de appeldagvaarding naar het opgegeven adres was verzonden, en er was ook geen reden om aan te nemen dat de verzending kon worden achterwege gelaten. Dit verzuim leidde tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.