ECLI:NL:HR:2014:2297

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 augustus 2014
Publicatiedatum
8 augustus 2014
Zaaknummer
14/00850
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 augustus 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door [X] N.V. en betrof het arrest van 10 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:46. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 19 maart 2014 per aangetekende brief heeft gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht voor het verzoek tot herziening. De belanghebbende kreeg een termijn van vier weken om het griffierecht te voldoen, maar heeft dit niet gedaan.

Op 8 mei 2014 heeft de griffier de belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld om de redenen voor de termijnoverschrijding mee te delen, maar ook hierop heeft de belanghebbende niet gereageerd. De Hoge Raad oordeelt dat de argumenten die de belanghebbende in een eerdere brief op 21 april 2014 heeft aangevoerd, niet voldoende zijn om te concluderen dat de belanghebbende niet in verzuim is geweest.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, tweede volzin, in verbinding met artikel 8:119, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft de Hoge Raad het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

8 augustus 2014
nr. 14/00850
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X] N.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 10 januari 2014, nr. 13/01938, ECLI:NL:HR:2014:46.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 19 maart 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht ter zake van het verzoek tot herziening en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 8 mei 2014 in de gelegenheid gesteld de redenen voor de termijnoverschrijding mee te delen. Belanghebbende heeft niet gereageerd op deze brief.
Hetgeen belanghebbende reeds in zijn brief van 21 april 2014 heeft aangevoerd, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het verzoek tot herziening moet derhalve op grond van artikel 8:41, lid 6, tweede volzin, in verbinding met artikel 8:119, lid 2, van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2014.