ECLI:NL:HR:2014:1538

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 juni 2014
Publicatiedatum
26 juni 2014
Zaaknummer
13/04168
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte en verschuldigdheid huur: beoordeling van cassatie en bewijsaanbod

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Texag Amsterdam B.V. en Quintessa B.V. over de verschuldigdheid van huur voor een bedrijfsruimte. Texag heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 7 mei 2013 is gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Haarlem en het arrest van het hof, die aan deze zaak ten grondslag liggen. De Hoge Raad heeft de zaak op 27 juni 2014 behandeld, waarbij de advocaat van Texag de zaak heeft toegelicht. Quintessa is niet verschenen in de procedure.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was dat het beroep tot cassatie moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet leiden tot cassatie, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en Texag veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Quintessa zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

27 juni 2014
Eerste Kamer
nr. 13/04168
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
TEXAG AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. A. van Staden ten Brink en mr. M.S. van der Keur,
t e g e n
QUINTESSA B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Texag en Quintessa.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 482166/CV EXPL 10-7098 van de kantonrechter te Haarlem van 13 januari 2011, 27 januari 2011 en 24 november 2011;
b. het arrest in de zaak 200.103.762/01 van het gerechtshof Amsterdam van 7 mei 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Texag beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Quintessa is verstek verleend.
De zaak is voor Texag toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Texag in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Quintessa begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
27 juni 2014.