ECLI:NL:HR:2014:1530

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 juni 2014
Publicatiedatum
26 juni 2014
Zaaknummer
13/02395
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op opschortingsrecht bij wederzijdse tekortkomingen in koopovereenkomst onroerende zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een koopovereenkomst van een onroerende zaak waarbij de eisers, [eiser 1] en [eiseres 2], een beroep deden op hun opschortingsrecht vanwege wederzijdse tekortkomingen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Arnhem en het arrest van het hof, waarin de feiten en het verloop van het geding zijn uiteengezet. De eisers hebben cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat hen in het ongelijk had gesteld. De advocaat van de eisers heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.133,34.

Uitspraak

27 juni 2014
Eerste Kamer
nr. 13/02395
LZ/NH
Hoge Raad der Nederlanden
1. [eiser 1],
2. [eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mr. J.P. Heering en mr. L. van den Eshof.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 200518/HA ZA 10-961 van de rechtbank Arnhem van 11 augustus 2010 en 2 maart 2011;
b. het arrest in de zaak 200.086.850 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 februari 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 22 mei 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.933,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
27 juni 2014.