Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
24 januari 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door eisers tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 september 2012. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Maastricht en eerdere arresten van het hof. De zaak betreft de uitleg van een notariële akte met betrekking tot een erfdienstbaarheid van weg. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.H.M. van Swaaij, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarin zij niet in het gelijk zijn gesteld. De verweerder is niet verschenen in deze procedure, waardoor verstek is verleend. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal, C.L. de Vries Lentsch-Kostense, strekt tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Het arrest is vastgesteld op 19 december 2013 en openbaar uitgesproken op 24 januari 2014.