ECLI:NL:HR:2014:1390

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2014
Publicatiedatum
12 juni 2014
Zaaknummer
14/01666
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2014 uitspraak gedaan in het kader van een cassatieberoep van verzoekster, die in beroep ging tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Het hof had op 25 maart 2014 een arrest gewezen in de zaak die volgde op een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 28 januari 2014. Verzoekster had een verzoek tot toelating ingediend op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP), maar dit verzoek werd afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatieprocedure naar voren werden gebracht, niet konden leiden tot cassatie. Dit oordeel werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Timmerman, strekte tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. Het arrest van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

13 juni 2014
Eerste Kamer
nr. 14/01666
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/15/13/191 F van de rechtbank Noord-Holland van 28 januari 2014;
b. het arrest in de zaak 200.141.280/01 van het gerechtshof Amsterdam van 25 maart 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja- van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
13 juni 2014.