Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
In 1995 heeft [eiseres] de percelen aan [betrokkene 1] verkocht voor een bedrag van ƒ 11.000,--. Voorafgaand aan de overdracht heeft [eiseres] de grond gesaneerd. De kosten daarvan beliepen ƒ 50.000,--.
Het concurrentiebeding is naar zijn strekking niet te vergelijken met de exclusieve afnamebedingen die inzet waren van de door de rechtbank genoemde beslissingen (HvJEU 2 april 2009, zaak C-260/07, ECLI:NL:XX:2009:BI0828, NJ 2009/435 (Pedro IV); besluit d-g NMa van 28 mei 2002, kenmerk 2036/91 (Heineken)).
In de daarin aan de orde zijnde gevallen werd commerciële en financiële ondersteuning verleend, respectievelijk werden zaken in gebruik gegeven (met name de verhuur van het tankstation) ter bevordering/facilitering van een bestaande of voorgenomen verkoopactiviteit. De situatie dat de leverancier investeringen doet ten bate van de verkoopactiviteit van de afnemer die door een omzetgarantie moet worden terugverdiend, doet zich in het onderhavige geval niet voor. [eiseres] is al sinds 1995 geen eigenaar meer van de percelen en er bestaat geen verplichting omzet te genereren vanaf de percelen. (rov. 3.3.2)
Zie aldus uitdrukkelijk punt 13 van het arrest HvJEU 28 februari 1991, zaak C-234/89, ECLI:NL:XX:1991:AD1344, NJ 1992/763 (Delimitis), waarin de overweging dat “dergelijke overeenkomsten” niet tot doel hebben de concurrentie te beperken, verwijst naar overeenkomsten als omschreven in de punten 10-12 met de zojuist vermelde kenmerken.
(ook) indien(Duits: “auch wenn”; Frans: “si”; Engels: “even if”) die overeenkomsten geen mededingingsbeperkende strekking hebben, nog wel een onderzoek moet plaatsvinden naar een eventueel mededingingsbeperkend gevolg van die overeenkomsten.
Het onderdeel miskent dat het hof voor de bepaling van de geografische markt niet alleen is uitgegaan van de inwoners van Texel, maar van alle op het eiland verblijvende automobilisten, onder wie ook toeristen.
Van de zijde van [eiseres] is aangevoerd dat Texel circa 14.000 inwoners heeft, 47.000 toeristische slaapplaatsen, 4 miljoen toeristische overnachtingen en 750.000 dagjesmensen per jaar (mva, par. 2.4). Voor zover al moet worden aangenomen dat “veel Texelaren dagelijks (en/of wekelijks) naar het vaste land forensen”, zoals het onderdeel betoogt, doet dat op zichzelf nog niet af aan het oordeel van het hof dat het voor veel (andere) op het eiland verblijvende automobilisten niet rendabel is om de overtocht naar het vasteland te maken louter om te tanken. Onderdeel 3 faalt dan ook.
4.Beslissing
25 oktober 2013.