ECLI:NL:HR:2013:BZ8364

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/03371
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over invordering van bestuurlijke dwangsommen en verzet tegen dwangbevel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen de Gemeente Leiden. De zaak betreft de invordering van bestuurlijke dwangsommen en het verzet tegen een dwangbevel. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof, waar de Gemeente had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar cassatieberoep op grond van artikel 80a RO, of althans tot verwerping van het beroep. De advocaat van de Gemeente heeft de zaak toegelicht, en de Advocaat-Generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met een beslissing over de kosten. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

14 juni 2013
Eerste Kamer
12/03371
RM/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Geelhoed,
t e g e n
GEMEENTE LEIDEN,
zetelende te Leiden,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.P. van den Berg.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 332818 / HA ZA 09-872 van de rechtbank ´s-Gravenhage van 13 mei 2009, 29 september 2010 en 2 februari 2011;
b. het arrest in de zaak 200.084.773/01 van het gerechtshof te ´s-Gravenhage van 31 januari 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar cassatieberoep op grond van art. 80a RO, althans tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep, met een beslissing omtrent de kosten als vermeld in de conclusie onder 5.4.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 14 juni 2013.