ECLI:NL:HR:2013:BZ7394
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- A.H.T. Heisterkamp
- C.E. Drion
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep in verzekeringsrechtelijke kwestie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2013 uitspraak gedaan over een cassatieberoep ingesteld door [eiser] tegen Goudse Schadeverzekeringen N.V. Het beroep in cassatie was gericht tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 6 november 2012 was gewezen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Goudse niet is verschenen in de procedure. De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden op grond van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel stelt dat een partij die een cassatieberoep instelt, voldoende belang moet hebben bij het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van [eiser] geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat hij klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van De Goudse op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.