ECLI:NL:HR:2013:BZ6830
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep in cassatie bij gebrek aan volmacht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2013 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door A namens X. De zaak betreft een geschil over een aan X opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, waartegen eerder hoger beroep was ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad constateerde dat bij de stukken van het geding een schriftelijke volmacht aanwezig was, waarin A de bevoegdheid kreeg om namens X te handelen in de procedure bij de Rechtbank Haarlem. Echter, de formulering van deze volmacht omvatte niet de bevoegdheid om beroep in cassatie in te stellen tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift, A, verzocht om binnen vier weken een bewijsstuk van de volmacht of een verklaring van X te overleggen, waaruit zou blijken dat X instemde met het indienen van het beroep in cassatie. A is echter in gebreke gebleven om aan dit verzoek te voldoen. Hierdoor kon de Hoge Raad niet vaststellen dat het beroep in cassatie bevoegdelijk was ingesteld.
Gelet op het ontbreken van bewijs van een toereikende volmacht, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 april 2013 door de raadsheren M.W.C. Feteris, P.M.F. van Loon en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.