ECLI:NL:HR:2013:BZ6512

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/02093
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met wijziging in bewezenverklaring en beoordeling van schrijffouten in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder door de Rechtbank veroordeeld voor het plegen van witwassen in de periode van 1 oktober 2009 tot 15 februari 2010. Het Hof bevestigde het vonnis van de Rechtbank, maar voegde een wijziging toe aan de bewezenverklaring door tussen de woorden 'gehad' en 'overgedragen' de woorden 'en/of' toe te voegen. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak bevestigd dat het de taak van de appelrechter is om kennelijke schrijffouten in vonnissen te verbeteren, zonder dat dit leidt tot een ander oordeel over hetgeen bewezen is. De Hoge Raad herhaalt dat een dergelijke verbetering slechts een vaststelling van de juiste inhoud van de bewezenverklaring inhoudt en geen schending van artikel 423, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering met zich meebrengt. De klacht van de verdachte dat het Hof artikel 423 Sv heeft geschonden, faalt omdat de toevoeging door het Hof bedoeld was om de bewezenverklaring te verbeteren. De overige middelen van de verdachte konden ook niet tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Uitspraak

9 april 2013
Strafkamer
nr. S 11/02093
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 april 2011, nummer 23/004528-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. van 't Land, advocaat te Breda, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt onder meer dat het Hof art. 423 Sv heeft geschonden, nu het Hof het vonnis van de Rechtbank heeft bevestigd, hoewel het een wijziging heeft aangebracht in de bewezenverklaring.
2.2. Ten laste van de verdachte is door de Rechtbank bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 oktober 2009 tot 15 februari 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en te Tilburg en te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders toen en daar krachtens die gewoonte telkens een voorwerp, te weten geldbedragen, te weten:
- geldbedragen van totaal 93.975,83 euro op de bankrekening [001] ten name van [verdachte] bij de ABN-AMRO en
- geldbedragen van totaal 11.417,11 euro op de bankrekening [002] ten name van [medeverdachte] bij de ABN-AMRO
verworven en voorhanden gehad en overgedragen, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat voornoemde voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf."
2.3. Het bestreden arrest houdt in, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang:
"Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
(...)
- in de bewezenverklaring (...) tussen de woorden 'gehad' en 'overgedragen' toevoegt de woorden 'en/of'."
2.4. Het ligt op de weg van de appelrechter om kennelijke schrijffouten die voorkomen in het vonnis van de eerste rechter, waaronder schrijffouten in de bewezenverklaring, te verbeteren of verbeterd te lezen. Zo'n verbetering van de bewezenverklaring houdt slechts in een vaststelling van de juiste inhoud van de bewezenverklaring en niet een ander oordeel omtrent hetgeen bewezen is. Geen rechtsregel en in het bijzonder niet art. 423, eerste lid, Sv verzet zich in zo'n geval tegen bevestiging van het vonnis (vgl. HR 26 juni 2012, LJN BW9191).
2.5. Nu aangenomen moet worden dat het Hof met zijn onder 2.3 vermelde toevoeging heeft beoogd de bewezenverklaring in voornoemde zin te verbeteren, faalt de klacht.
3. Beoordeling van de middelen voor het overige
De middelen kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 9 april 2013.