3.3.1. De hiervoor onder 2.2 weergegeven bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"Op 2 september 2008 heeft verbalisant [verbalisant 1] de melding gekregen dat in een flat aan de [a-straat 1] te Den Helder een persoon in de borst geschoten was. De verbalisant is ter plaatse gegaan en heeft in de betreffende woning het slachtoffer, [betrokkene 1], aangetroffen, liggend op de bank, zijn shirt aan de linkerzijde met bloed bedekt. [Betrokkene 1] verklaarde dat hij was neergeschoten. In de woning waren tevens aanwezig [betrokkene 2], de vriendin van [betrokkene 1], en een man genaamd [betrokkene 3].
Diezelfde avond is het slachtoffer in het ziekenhuis gehoord. De volgende dag heeft het slachtoffer een nadere verklaring afgelegd. Op 25 september 2008 is [betrokkene 1] nogmaals gehoord.
Uit deze verklaringen komt het volgende naar voren:
In de vroege avond van 2 september 2008 was [betrokkene 1] thuis in zijn flat aan de [a-straat 1] te Den Helder, samen met zijn vriendin [betrokkene 2] en een vriend, [betrokkene 3]. Op een gegeven moment is [betrokkene 1] naar beneden gegaan om een accuboor uit de schuur te halen. Terwijl hij in de schuur was, zag hij opeens een man in de deuropening staan, met een zakdoek voor zijn gezicht en een pistool in zijn hand.
[Betrokkene 1] zag en hoorde dat de man het pistool doorlaadde en vervolgens op hem richtte. De man zei dat hij zijn, [betrokkene 1], portemonnee wilde hebben. Het slachtoffer heeft de portemonnee afgegeven. De man zag dat er geen geld in zat en zei tegen [betrokkene 1]: "Ik wil geld, we gaan pinnen." Hierop is het slachtoffer met de dader naar een pinautomaat gelopen. Daar heeft [betrokkene 1] de dader laten zien dat het saldo op zijn rekening onvoldoende was om geld op te nemen. [Betrokkene 1] hoorde de man daarop zeggen dat zij dan teruggingen naar [betrokkene 1] huis, en dat hij dan de portemonnee en de telefoon van zijn vriendin wilde hebben. Vervolgens zijn de dader en het slachtoffer naar de flat van het slachtoffer gelopen. Terwijl de dader bij de deur bleef wachten, heeft [betrokkene 1] zijn mobiele telefoon opgehaald uit de woonkamer (waar [betrokkene 2] en [betrokkene 3] nog steeds aanwezig waren) en aan de man overhandigd. De man richtte het wapen weer op het [betrokkene 1] en herhaalde dat hij de portemonnee en de GSM van zijn vriendin wilde hebben. [Betrokkene 1] heeft hierop een paar keer geroepen: "We hebben niets, we hebben niets", waarna de man hem, met het wapen in zijn hand, een klap tegen zijn nek heeft gegeven. [Betrokkene 1] heeft hierop de dader een vuistslag gegeven in het gezicht, waardoor deze achterover struikelde. Op dat moment heeft de dader een schot gelost, dat [betrokkene 1] in de borst heeft getroffen.
Bij de aangifte is als voorlopige omschrijving van het letsel door verbalisanten genoteerd: een doorboorde long, verbrijzelde ribben, een inschot- en een uitschotwond.
Uit de in het dossier aanwezige medische verklaring blijkt dat bij [betrokkene 1] op 2 september 2008 rond 21.30 uur een schotwond in de linkerborst met bloeduitstortingen rondom is waargenomen. Het letstel wordt nader omschreven als: 3 gebroken ribben en longbloeding door rib-stukjes in long.
Er is naar aanleiding van dit incident een rechercheonderzoek gestart, waarbij onder meer een tap is gezet op het imei-nummer van de buitgemaakte telefoon. Uit dit onderzoek is na verloop van tijd de verdachte als mogelijke dader van het schietincident op de [a-straat] naar voren gekomen. Ook werd verdachtes naam genoemd in een drietal CIE-meldingen.
Verdachte is op 13 oktober 2008 aangehouden. Na aanvankelijk ontkend te hebben betrokken te zijn geweest bij het feit, heeft verdachte vanaf 24 oktober 2008 bekennende verklaringen afgelegd, waarin hij onder meer heeft toegegeven - kort samengevat - dat
- hij op 2 september 2008 een wapen heeft opgehaald omdat hij geld nodig had;
- hij bij de onderdoorgang van de flat aan de [a-straat] in Den Helder heeft gewacht op iemand die hij kon beroven;
- hij een man zag bij zijn schuur en naar hem toegelopen is met zijn zakdoek voor zijn mond en het wapen in de hand;
- hij het wapen heeft doorgeladen op het moment dat hij tegen het slachtoffer zei dat het een beroving was en hij zijn vinger om de trekker had;
- het slachtoffer geen geld in zijn portemonnee had maar wel bankpasjes en hij, verdachte, naar de bank wilde om te gaan pinnen;
- hij zei dat hij boven, bij het slachtoffer, de portemonnee van een vriendin en kennis van het slachtoffer ging halen;
- bij de flat het slachtoffer naar binnen ging en hij in de gang bleef staan;
- in de gang het wapen in zijn hand had genomen en zijn vinger om de trekker had toen [betrokkene 1] terugkwam;
- het slachtoffer zei geen geld te hebben en hem, verdachte, een klap gaf;
- hij door de klap naar achteren viel over de drempel en het wapen afging.
Verdachte heeft deze bekennende verklaringen ter terechtzitting van 14 april 2009 bevestigd.
De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, op de wijze zoals hieronder in de rubriek 'bewezenverklaring' aangegeven.
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte het slachtoffer tegen de nek heeft geslagen met het vuurwapen. Verdachte heeft dit steeds ontkend. Daar staat echter tegenover dat het slachtoffer reeds enkele minuten na het incident tegen de verbalisant die als eerste op de plaats delict aanwezig was, heeft verklaard dat hij door de dader was geslagen. Het slachtoffer heeft hierover steeds consistent verklaard. De rechtbank acht zijn verklaringen op dit punt dan ook geloofwaardig."