ECLI:NL:HR:2013:BZ6365
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en verzoek tot teruggeleiding van minderjarigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de teruggeleiding van minderjarigen in het kader van internationale kinderontvoering. De zaak is gestart met een verzoek van twee ouders, wonende in Duitsland, die in cassatie zijn gegaan tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit hof had eerder op 29 augustus 2012 een beschikking gegeven in de zaak, waartegen de ouders beroep in cassatie hebben ingesteld. De Raad voor de Kinderbescherming en Stichting Bureau Jeugdzorg waren als verweerders betrokken bij deze procedure. De advocaat-generaal P. Vlas heeft in zijn conclusie geadviseerd om het beroep van de ouders te verwerpen, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.