ECLI:NL:HR:2013:BZ6365

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/04490
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en verzoek tot teruggeleiding van minderjarigen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de teruggeleiding van minderjarigen in het kader van internationale kinderontvoering. De zaak is gestart met een verzoek van twee ouders, wonende in Duitsland, die in cassatie zijn gegaan tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit hof had eerder op 29 augustus 2012 een beschikking gegeven in de zaak, waartegen de ouders beroep in cassatie hebben ingesteld. De Raad voor de Kinderbescherming en Stichting Bureau Jeugdzorg waren als verweerders betrokken bij deze procedure. De advocaat-generaal P. Vlas heeft in zijn conclusie geadviseerd om het beroep van de ouders te verwerpen, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

5 april 2013
Eerste Kamer
12/04490
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats], Duitsland,
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
1. RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen,
2. STICHTING BUREAU JEUGDZORG,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. den Hoed.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de ouders en Bureau Jeugdzorg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 421543/FA RK 12-4503 van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 juli 2012;
b. de beschikking in de zaak 200.110.550/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 augustus 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben de ouders beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bureau Jeugdzorg heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
De advocaten van de ouders hebben bij brief van 26 februari 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 5 april 2013.