ECLI:NL:HR:2013:BZ5961
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Gravenhage in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 23 december 2011, met nummer 22/001222-10. De verdachte, geboren in 1964, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.M. Seebregts uit Rotterdam. In de schriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht en daar deel van uitmaken. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad in zijn arrest heeft overgenomen.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de argumenten van de verdachte niet voldoende achtte om het eerdere oordeel van het Gerechtshof te herzien.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Het arrest is uitgesproken op 2 april 2013 door de raadsheer H.A.G. Splinter-van Kan als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster. Dit arrest bevestigt de eerdere uitspraak van het Gerechtshof en onderstreept de strikte toepassing van de cassatieregelgeving.