ECLI:NL:HR:2013:BZ2959
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Omzetting van voorwaardelijke jeugddetentie in gevangenisstraf en de rechtsgeldigheid van de last tot tenuitvoerlegging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de omzetting van een voorwaardelijke jeugddetentie in een gevangenisstraf. De verdachte, geboren in 1989, had een voorwaardelijke jeugddetentie van drie maanden opgelegd gekregen, waarvan reeds veertien dagen ten uitvoer waren gelegd. Het Hof had geoordeeld dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke jeugddetentie diende te worden gelast, maar had deze omgezet in een gevangenisstraf van 76 dagen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onjuist had geoordeeld door de voorwaardelijke straf te vervangen door een gevangenisstraf, zoals bedoeld in artikel 77k van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar bevestigde dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van drie maanden, met aftrek van veertien dagen, moest worden gelast. Het beroep van de verdachte werd voor het overige verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij de omzetting van voorwaardelijke straffen en de juridische kaders die daarbij in acht moeten worden genomen.