ECLI:NL:HR:2013:BZ1472

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 april 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/03270
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling Nederlanderschap op basis van de Rijkswet op het Nederlanderschap

In deze zaak gaat het om een verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van de verzoeker, die in de Verenigde Staten van Amerika woont. De verzoeker heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin zijn verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap werd afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de rechtbank van 5 april 2012, waarin de feiten en het verloop van het geding in feitelijke instantie zijn uiteengezet. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank aan zijn beschikking gehecht, evenals het cassatierekest van de verzoeker.

De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, heeft verzocht om het cassatieberoep van de verzoeker te verwerpen. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft in zijn conclusie eveneens geadviseerd om het beroep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verzoeker verworpen. De beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth op 19 april 2013.

Uitspraak

19 april 2013
Eerste Kamer
12/03270
TT/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M. van Olffen,
t e g e n
STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.M. van Asperen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 403091/HA RK 11-546 van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 april 2012.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 19 april 2013.