ECLI:NL:HR:2013:BZ1064
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep in schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot cassatie van [verzoeker] in het kader van een schuldsaneringsregeling. Het cassatieberoep was ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 17 december 2012 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank 's-Hertogenbosch en het gerechtshof, waaruit blijkt dat [verzoeker] niet de benodigde gegevens had verstrekt zoals vereist door artikel 285 lid 1 van de Faillissementswet (Fw). De Procureur-Generaal had in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard diende te worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Rechtsvordering (RO). De advocaat van [verzoeker] heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten van [verzoeker] geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De Hoge Raad concludeert dat [verzoeker] klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, en dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Daarom verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.