ECLI:NL:HR:2013:BZ1064

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/05891
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep in schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot cassatie van [verzoeker] in het kader van een schuldsaneringsregeling. Het cassatieberoep was ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 17 december 2012 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank 's-Hertogenbosch en het gerechtshof, waaruit blijkt dat [verzoeker] niet de benodigde gegevens had verstrekt zoals vereist door artikel 285 lid 1 van de Faillissementswet (Fw). De Procureur-Generaal had in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard diende te worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Rechtsvordering (RO). De advocaat van [verzoeker] heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten van [verzoeker] geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De Hoge Raad concludeert dat [verzoeker] klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, en dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Daarom verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Uitspraak

22 maart 2013
Eerste Kamer
12/05891
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 252142/FT-RK 12.1463 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 31 oktober 2012;
b. het arrest in de zaak HV 200.116.611/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 december 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep op de voet van art. 80a RO.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 12 februari 2013 op dit standpunt gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 2).
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op 22 maart 2013.