ECLI:NL:HR:2013:BY7829
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Zorgplicht van de bank bij hypothecaire geldlening en eigen schuld
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de zorgplicht van de bank bij de totstandkoming van een hypothecaire geldlening. Eiser 1 en eiseres 2, die samen als eiser c.s. worden aangeduid, hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De Hoge Raad heeft de zaak op 29 maart 2013 behandeld en de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op een totaal van € 4.628,34. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en de zaak is behandeld door een collegiaal orgaan onder leiding van vice-president E.J. Numann.