ECLI:NL:HR:2013:BY0964

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02556
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot schuldsaneringsregeling en cassatieprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toelating tot een schuldsaneringsregeling. De verzoekster, die in deze procedure als [verzoekster] wordt aangeduid, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden. Dit arrest volgde op een vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 17 april 2012. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waarbij het hof op 16 mei 2012 een arrest heeft gewezen dat aan de Hoge Raad is gehecht. De advocaat van de verzoekster, mr. J. Groen, heeft het cassatierekest ingediend, dat eveneens aan de uitspraak van de Hoge Raad is gehecht.

De conclusie van de Advocaat-Generaal, J. Wuisman, was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth op 1 februari 2013, en is gewezen door vice-president E.J. Numann als voorzitter en de overige raadsheren.

Uitspraak

1 februari 2013
Eerste Kamer
12/02556
EE/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen.
Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 12/266 R van de rechtbank Leeuwarden van 17 april 2012,
b. het arrest in de zaak 200.105.775 van het gerechtshof te Leeuwarden van 16 mei 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, M.A. Loth, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 1 februari 2013.