ECLI:NL:HR:2013:BW7752
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- C.H.W.M. Sterk
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en uitdeling bij pachtbeëindiging
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd over het jaar 2003. De Inspecteur handhaafde deze aanslag na bezwaar, maar de Rechtbank te Breda verklaarde het beroep ongegrond. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de navorderingsaanslag alsook de uitspraak van de Inspecteur vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat de pachtbeëindiging om niet, waarbij geen vergoeding aan de BV is betaald, moet worden aangemerkt als een uitdeling. Dit leidt tot de conclusie dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. De Hoge Raad stelt vast dat het verlies uit werk en woning voor het jaar 2003 van belanghebbende op € 2550 moet worden vastgesteld. De uitspraak van het Hof wordt vernietigd, evenals de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak van de Inspecteur. De navorderingsaanslag wordt verminderd tot een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 320.800.
De Hoge Raad benadrukt dat het Hof heeft miskend dat het voordeel uit de beëindiging van de terbeschikkingstelling een ander voordeel is dan het voordeel dat de pachter zich liet ontgaan door geen vergoeding te bedingen. Dit leidt tot de conclusie dat het systeem van de Wet niet in de weg staat aan de belastingheffing over het voordeel in 2003. De Hoge Raad kan de zaak afdoen zonder verdere proceskostenveroordeling.