Uitspraak
1.Geding in cassatie
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
15 oktober 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, van 24 januari 2012. De zaak betreft een strafrechtelijke kwestie met betrekking tot asbest. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. L.E.M. Hendriks, had cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof Amsterdam voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft de kwalificatie van de bewezenverklaring door het Hof beoordeeld. Het Hof had het bewezenverklaarde feit gekwalificeerd als het opzettelijk en wederrechtelijk brengen van een stof in de bodem, lucht of oppervlaktewater, met gevaar voor de openbare gezondheid. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze kwalificatie niet te verenigen was met de bewezenverklaring, mede gelet op de bewijsvoering die het Hof had vastgesteld.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd voor zover deze aan zijn oordeel onderworpen was en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht op het bestaande hoger beroep. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de bewijsvoering en de kwalificatie van strafbare feiten in economische zaken.