ECLI:NL:HR:2013:79

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 juni 2013
Publicatiedatum
9 juli 2013
Zaaknummer
12/05801
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 81 RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag parkeerbelastingen gemeente Nijmegen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd door de gemeente Nijmegen. De naheffingsaanslag was na bezwaar door de heffingsambtenaar gehandhaafd. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarop belanghebbende in cassatie ging.

In het cassatieberoep heeft belanghebbende verschillende klachten aangevoerd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, hierna aangeduid als het College, heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarop het College weer heeft gereageerd met een conclusie van dupliek.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Ten slotte heeft de Hoge Raad beslist dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Het beroep in cassatie is ongegrond verklaard, en het arrest is openbaar uitgesproken op 28 juni 2013.

Uitspraak

28 juni 2013
nr. 12/05801
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Arnhemvan 11 december 2012, nr. 12/00379, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen is gehandhaafd.
De Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 11/5276) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2013.