Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2010306446-12 van 16 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina's 27 tot en met 30). Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene], voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op woensdag 15 december 2010 omstreeks 23.00 uur was ik in burger gekleed en buiten diensttijd in een woning op de eerste verdieping aan de Admiraal de Ruijterweg te Amsterdam alwaar ik een klap hoor die ik omschrijf als zijnde fietsen die op de grond vallen. Hierop heb ik het raam aan de straatzijde geopend teneinde te kunnen zien waar dit geluid vandaan kwam. Hierop zag ik vier jongens lopen die ik als volgt omschrijf.
Drie van de vier jongens hadden een lichte spijkerbroek aan, een droeg een donkere spijkerbroek. Allen droegen ze een donkere jas. Drie van de jongens hadden een lichte bontkraag. Allen waren rond de 16 tot 20 jaar oud.
Achter de jongens zag ik een aantal omgevallen fietsen.
Hierop zag ik dat de jongens verder liepen over de Admiraal de Ruijterweg komende uit de richting van de Haarlemmerweg en gaande in de richting van de Bos en Lommerweg. Ik zag vervolgens dat een van de jongens een fiets vastpakte. Ik herkende de fiets als zijnde mijn fiets welke ik 5 weken eerder nieuw had gekocht. Ik had de fiets op 15 december 2010 omstreeks 22.00 uur daar neergezet. De fiets had op dat moment geen schade. Hierop zag ik dat de jongen er een ruk aan gaf. Hierop zag ik dat de fiets, welke hij vast had, nog net niet omviel. Hierop zag ik dat de jongen met meer dan geringe kracht en kennelijk opzettelijk een ruk aan de fiets gaf.
Als gevolg van deze ruk viel de fiets hard op de grond waardoor er schade ontstond aan de fiets. Ik zag namelijk dat de geïntegreerde voorlamp van de fiets krom was. Hierop zag ik dat de verdachte met meer dan geringe kracht en kennelijk opzettelijk een trap tegen de voorzijde van de fiets gaf die door zijn toedoen op de grond lag. Ik zag dat als gevolg van deze trap de fiets een stukje over de grond heen schraapte.
De verdachte omschrijf ik als volgt:
- een lichte spijkerbroek;
- een donkere jas aan met een lichte bontkraag;
- normaal postuur;
- Marokkaans uiterlijk;
- het was de kleinste uit de groep.
Deze verdachte werd mij later bekend als zijnde
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996, wonende te [woonplaats].
Hierop ben ik naar beneden gegaan. Ik keek naar mijn fiets en zag dat er krasschade op mijn fiets was ontstaan als gevolg van de eerder genoemde trap. Ook zag ik dat schade was ontstaan aan mijn bel. Hierop zag ik de vier verdachten verder lopen over de Admiraal de Ruijterweg. Ik verbalisant, ben de verdachten op ruime afstand gevolgd. Hierop heb ik de centrale meldkamer gebeld teneinde een noodhulpeenheid ter plaatse te krijgen.
Hierop liep ik op de Admiraal de Ruijterweg ter hoogte van de Roelantstraat alwaar ik de positie doorgaf aan de noodhulpeenheid middels de telefoon. Hierop zag ik dat de jongens om dit hoekje stopten. Hierop zag ik dat de noodhulpeenheid inmiddels was gearriveerd. Ik zag dat de noodhulpeenheid alle vier verdachten aanhield. Ik zag dat de personen die aangehouden werden ook daadwerkelijk de personen zijn die de openlijke geweldpleging hebben verricht.
2. Een proces-verbaal met nummer 2010306446-9 van 16 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina 4), inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
De melder zou een collega zijn en nog achter de verdachten aanlopen over de Admiraal de Ruijterweg. Hierop begaven wij ons onmiddellijk naar de opgegeven locatie en belden onderweg met deze collega. Deze collega [betrokkene] vertelde ons dat het om vier verdachten ging. Allen van Marokkaanse afkomst en in het donker gekleed. Drie personen droegen een jas met een bontkraag. De verdachten hadden onder andere zijn fiets vernield.
Tijdens het doorgeven van deze informatie bleef collega [betrokkene] zijn positie doorgeven en achtervolgde daarbij de verdachten. Toen wij ter hoogte van de Admiraal de Ruijterweg reden met de kruising van de Roelantstraat gaf collega [betrokkene] telefonisch door dat hij ons zag rijden en dat de verdachten op de hoek van voornoemde straten stonden. Wij zagen vier personen staan welke aan het signalement voldeden. In de directe omgeving zagen wij geen andere personen. Tevens herkenden wij collega [betrokkene] welke inmiddels naast de verdachten stond.
3. Een proces-verbaal met nummer 2010306446-13 van 16 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (doorgenummerde pagina 31), inhoudende de verklaring van de verdachte. Deze verklaring houdt in, voorzover van belang:
V: Wat voor een jas had je aan?
A: Een zwarte jas met capuchon met bontkraag.
V: Zijn jullie de hele tijd met z'n vieren bij elkaar gebleven toen jullie naar de tram liepen?
A: Ja.
4. De verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 augustus 2011. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik met drie anderen op 15 december 2010 rond 23.00 uur over de Admiraal de Ruijterweg in Amsterdam liep. Wij zijn met zijn vieren naar het politiebureau gebracht. Mijn broer is iets langer dan ik. De andere jongens zijn ook langer dan ik."