Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Slotsom
27 augustus 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 23 juni 2011 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte. De verdachte, geboren in 1989, heeft middelen van cassatie voorgesteld via zijn advocaat mr. A.W. Syrier. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Gerechtshof de verdachte een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen heeft opgelegd voor de duur van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Dit gebeurde naar aanleiding van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, specifiek artikel 8, derde lid, onderdeel a, en artikel 107, eerste lid.
De Hoge Raad oordeelt dat er bij noch krachtens de wet is voorzien in de mogelijkheid om de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen te ontzeggen bij overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Dit oordeel is in lijn met eerdere rechtspraak, zoals het arrest van 12 april 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP4474). De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de strafoplegging, terwijl het beroep voor het overige wordt verworpen. Deze uitspraak is gedaan op 27 augustus 2013.