ECLI:NL:HR:2011:BP4474
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen bij overtreding van de Wegenverkeerswet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 9 juli 2009 had geoordeeld in de strafzaak tegen de verdachte. De verdachte was ter zake van overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) door het Hof de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegd voor de duur van vier maanden. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof heeft miskend dat er bij noch krachtens de wet een mogelijkheid bestaat om de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen te ontzeggen bij overtreding van dit artikel. De Advocaat-Generaal Silvis had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, teneinde het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel met betrekking tot de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. Het beroep is voor het overige verworpen. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige toepassing van de Wegenverkeerswet en de grenzen van de strafrechtelijke bevoegdheden van de rechter.