Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
22 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vrouw tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De vrouw had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarin het hof had geoordeeld over de nakoming van een overeenkomst die betrekking had op de gevolgen van een ontbonden geregistreerd partnerschap. De vrouw was vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. P.S. Kamminga, terwijl de man, de verweerder in cassatie, niet verschenen was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank en het arrest van het hof, die aan deze zaak voorafgingen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was dat het beroep moest worden verworpen, met toepassing van artikel 81 lid 1 van het Reglement op de Rechtsvordering (RO). De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.