ECLI:NL:HR:2013:1396

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
21 november 2013
Zaaknummer
12/04996
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming overeenkomst omtrent gevolgen van ontbonden geregistreerd partnerschap en toerekenbare tekortkoming

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vrouw tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De vrouw had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarin het hof had geoordeeld over de nakoming van een overeenkomst die betrekking had op de gevolgen van een ontbonden geregistreerd partnerschap. De vrouw was vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. P.S. Kamminga, terwijl de man, de verweerder in cassatie, niet verschenen was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank en het arrest van het hof, die aan deze zaak voorafgingen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was dat het beroep moest worden verworpen, met toepassing van artikel 81 lid 1 van het Reglement op de Rechtsvordering (RO). De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

22 november 2013
Eerste Kamer
nr. 12/04996
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 177181/HA ZA 08-1248 van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 23 december 2009, 25 augustus 2010 en 15 december 2010;
b. het arrest in de zaak HD 200.080.258 van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 24 juli 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de man is verstek verleend.
De zaak is voor de vrouw toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
22 november 2013.