Ten laste van de verdachte is - voor zover in cassatie van belang - onder 4 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2010 te Utrecht en Kamerik, voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag (in totaal ongeveer 149.000 euro), en
- een Volkswagen Touran (kenteken [AA-00-BB]) en een Nissan Primera (kenteken [CC-00-DD]), en
- 135 modelauto's en 7 modelmotoren; en
- 15 horloges; en
- een partij kleding; en
- 1.723 DVD's en CD's; en
- 59 verpakkingen cosmetica en parfum; en
- 1 LCD-televisie en 1 blu-rayspeler; en
- 1 digitale videocamera en 1 digitale fotocamera; en
- twee aanhangwagens (kentekens [EE-00-FF] en [GG-00-HH])
voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat voornoemde voorwerpen en geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf."
2.2.1.Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de economische kamer van dit hof van 24 januari 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
U houdt mij voor dat de rechtbank (onder meer) heeft bewezen verklaard dat ik in de periode van 10 december tot en met 21 december 2010 te Kamerik opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik voorhanden heb gehad, nu ik ongeveer 3500 kilogram professioneel vuurwerk, te weten onder meer:
- 106 flowerbeds;
- 116 Chinese rollen (T809 Celebration cracker);
- 24 stuks knalvuurwerk (Cobra 6 Super);
- 36 mortierbommen (Brocade Crown/Triplex);
voorhanden heb gehad in een schuur aan de [a-straat 1] te Kamerik en dat ik genoemd vuurwerk omstreeks 10 december 2010 in Kamerik voorhanden had buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4 Vuurwerkbesluit of in artikel 2.2.2, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk en artikel 2.2.1 Vuurwerkbesluit, waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 Vuurwerkbesluit.
Voorts heeft de rechtbank bewezenverklaard dat ik in de periode van 1 november 2010 tot en met 10 december 2010 te Vianen en Baarn en IJsselstein opzettelijk professioneel vuurwerk aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis ter beschikking heb gesteld nu ik:
326 kilogram professioneel vuurwerk, te weten onder meer:
- 12 Chinese rollen T809 Celebration cracker;
- 640 stuks knalvuurwerk TXP847;
- 410 stuks knal vuurwerk TXP825;
- 8 flowerbeds;
- 168 vuurpijlen Aries TXR379;
- 50 lawinepijlen Signal Rocket;
- 2 knalstrengen R501 Red Cracker A;
- 36 mortierbommen R0001-4;
- 85 stuks knalvuurwerk TXP695;
- 240 stuks knalvuurwerk TXP4848;
ter beschikking heb gesteld aan [betrokkene 1] te Vianen,
356 kilogram professioneel vuurwerk, te weten onder meer:
- 80 mortierbommen;
- 530 stuks knalvuurwerk Chinese vlinders;
- 30 lawinepijlen Signal Rocket;
- 40 lawinepijlen Moon night;
- 3 Chinese rollen T809 Celebration cracker;
ter beschikking heb gesteld aan [betrokkene 2] te Baarn,
en een hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten onder meer:
- 15 stuks knalvuurwerk Cobra 6 Super;
- 3 Chinese rollen T809 Celebration cracker;
ter beschikking gesteld aan [betrokkene 3] te IJsselstein.
Die bewezenverklaring van de rechtbank is juist.
21. Het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], brigadiers van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0987 2010275899-52, gedateerd 7 januari 2011, dossierpagina 337-343, voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
In het kader van onderzoek [A] werd op 20 december 2010 een doorzoeking gehouden in de woning van verdachte [verdachte] aan de [b-straat 1] te Utrecht. Bij deze doorzoeking werden grote sommen contant geld aangetroffen.
Specificatie biljetten
Aantal Coupure Bedrag in EUR
122 EUR 500 61.000
176 EUR 200 35.200
260 EUR 100 26.000
494 EUR 50 24.700
4 EUR 20 80
2 EUR 10 20
Totaalbedrag EUR 147.000
22. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1], brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0987 2010275899-50, gedateerd 28 december 2010, dossierpagina 323-325, voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
In het kader van onderzoek Duinpieper werd op 20 december 2010 een doorzoeking gehouden in de woning van verdachte [verdachte] aan de [b-straat 1] te Utrecht. Daarbij werden diverse goederen in beslag genomen.
23. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2], brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, genummerd PL0987 2010275899-51, gedateerd 20 januari 2011, dossierpagina 393-401, voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Inbeslagneming
Plaats Utrecht
Datum 20 december 2010
Verdachte [verdachte]
Adres [b-straat 1] Utrecht
Inbeslaggenomen onder verdachte:
- geldbedrag 147.000 euro in Nederlandse bankbiljetten
- 135 modelbouw auto's
- 7 modelbouw motoren
- 13 horloges
- 32 boxershorts, nieuw in verpakking
- 7 broeken, nieuw in verpakking of met verkooplabel
- 1 trainingspak, merk Versace, nep
- 13 overhemden nieuw in verpakking of met verkooplabel
- 8 paar schoenen
- 7 polo's/shirts, nieuw in verpakking of met verkooplabel, echt
- 3 vesten, nieuw in verpakking of met verkooplabel
- 1348 dvd's, zowel gebruikt als nieuw in verpakking
- 375 cd's, zowel gebruikt als nieuw verpakt
- cosmetica, 55 verpakkingen oogcrème Lancaster, 62 euro per stuk
- 4 nieuwe verpakkingen 100 ml Chanel No.5, nep
- videocamera in verpakking, merk Delvoy
- 1 digitale camera met geheugenkaart, Samsung Digimax V50
- 1 digitale camera met geheugenkaart, Cadio Exilim
- flatscreen televisie, Samsung, Full HD LCD
- 1 Blue ray speler, Samsung
- 3 nephorloges, 2x Rolex en lx Breitling
- 1 nep parfum van Hugo Boss
- 2 broeken, True Religion, nep
- 4 paar schoenen, lx La Martina, lx Dior, 2x Dolce Cabanna, nep
- 13 polo's/shirt, 7x Replay, 4x Lacoste, lx Tommy Hilfiger, lx Hugo Boss, nep.
24. Het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], brigadiers van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0987 2010275899-31, gedateerd 15 december 2010, dossierpagina 348-349, voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 10 december 2010 hebben wij een onderzoek ingesteld. Door de aangehouden verdachte [verdachte] werd toestemming verleend om een onderzoek uit te voeren in zijn in eigendom toebehorende Volkswagen Touran personenauto ([AA-00-BB]).
Op 10 december 2010 bevonden wij ons voor de woning van verdachte [verdachte] aan de [b-straat 1] te Utrecht. Wij zagen dat er in een parkeervak direct voor deze woning een witte Volkswagen Touran personenauto stond, voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Deze auto werd in beslag genomen.
25. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5], brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, genummerd PL0987 2010275899-23, gedateerd 13 december 2010, dossierpagina 362-363, voorzover inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Inbeslagneming
Plaats Kamerik
Datum 10 december 2010
Verdachte [verdachte]
In beslag genomen onder verdachte:
een aanhanger, Hapert K, kenteken [GG-00-HH]
een aanhanger, Hapert K, kenteken [EE-00-FF]
een bestelauto, Nissan Primastar 1200, kenteken [CC-00-DD].
26. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4], brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0987 2010275899-38, gedateerd 16 december 2010, dossierpagina 350-351, voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 12 december 2010 uit de fouillering van [verdachte] in beslaggenomen al het aanwezige papiergeld.
Ik zag dat het een geldbedrag was van 2.130 euro, bestaande uit:
- 13 biljetten van 100 euro = 1.300 euro
- 8 biljetten van 50 euro = 400 euro
- 16 biljetten van 20 euro = 320 euro
- 7 biljetten van 10 euro = 70 euro
- 8 biljetten van 5 euro = 40 euro.
27. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Utrecht van 16 juni 2011, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik zo eens in de drie maanden een modelauto kocht. Het klopt dat die ongeveer 300 euro per stuk kosten. De inbeslaggenomen auto's zijn van mij. Ik heb de Nissan Primastar verkocht (het hof begrijpt: gekocht) in verband met de hoge opstap. Ik wilde de Volkswagen Touran verkopen. Het klopt dat er horloges, kleding en cd's en dvd's in mijn huis zijn gevonden. Ik heb de cd's en dvd's gekocht. Het klopt dat er cosmetica in mijn woning is gevonden. Ik heb deze gekocht. De inbeslaggenomen aanhangers en elektronica zijn ook van mij.
Van mijn uitkering heb ik niet gespaard. Dat is niet mogelijk.
28. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4], brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0987 2010275899-21, gedateerd 12 december 2011, dossierpagina 57-58, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
De twee aanhangwagens die in de schuur in Kamerik staan zijn mijn aanhangwagens. Ik bezit twee auto's, een Volkswagen Touran en een Nissan bestelbus.
29. Het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7], opgemaakt proces-verbaal, genummerd 2010275899, gedateerd 21 december 2010, dossierpagina 59-64, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik ben honderd procent afgekeurd. Dat is al heel lang. Ik krijg 950 euro arbeidsongeschiktheidsuitkering per maand. Ik ben niet in staat om van mijn uitkering ook nog te sparen.
30. Het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 8], brigadiers van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0987 2010275899-59, gedateerd 1 februari 2011, dossierpagina 73-87, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb al meer dan 25 jaar een WAO-uitkering.
Uit de UWV-gegevens blijkt dat u sinds 1977 een uitkering geniet. Is dit al die jaren zo geweest?
Ik heb in 1999 of in 2000 een tijdje voor [betrokkene 4] gewerkt. Ik heb dat netjes opgegeven aan het UWV. Verder heb ik altijd gewoon de uitkering gehad."
2.2.2.Met betrekking tot deze bewezenverklaring heeft het Hof het volgende overwogen:
"Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde heeft de raadsman van verdachte aangevoerd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen niet van misdrijf afkomstig waren en dat ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag geen sprake is geweest van enige omzettingshandeling. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte op grond van de zogenaamde "heler-steler regel" dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat voor feit 4 een bewezenverklaring moet volgen.
Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat de tenlastelegging op dit onderdeel niet toegespitst is op artikel 416 van het Wetboek van strafrecht maar op witwassen zoals strafbaar gesteld in artikel 420 aanhef en sub b van het wetboek van strafrecht.
"Uit enig misdrijf afkomstig" en "verwerven, voorhanden hebben en/ of omzetten"
Voor de aanwezigheid van het in verdachtes woning te Utrecht aangetroffen geld en van de andere in de tenlastelegging opgesomde goederen daar (en Kamerik) verwijst het hof naar de aanvulling van de bewijsmiddelen die zal worden opgemaakt als het tot cassatie komt.
Verdachte heeft dit alles voorhanden gehad. En hij moet dit alles ook hebben verworven want dat het aan een ander of anderen zou toebehoren is op grond van de verschillende door verdachte afgelegde verklaringen geen variant waarmee serieus rekening moet worden gehouden en in tegenspraak met de uitleg die hij nadien heeft gegeven.
Verdachte genoot op 10 december 2010 (toen de feiten 1, 2 en 3 aan het licht kwamen) al jaren een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Daarvan kan (kon) hij, zegt hij aanvankelijk zelf, niet sparen. In zijn 8e verhoor zegt hij dat het geld is gespaard en ook dat hij over andere bronnen van inkomen dan zijn - bescheiden - arbeidsongeschiktheidsuitkering niet wil verklaren. Die waren er kennelijk wel want anders zou dat niet zo gezegd zijn. Die andere inkomstenbronnen moeten er ook wel zijn geweest. Dat wijst de inbeslaggenomen hoeveelheid geld (in totaal ongeveer € 149.000,- in contanten) uit. Dat het zou gaan om besparingen (doordat hij zijn woonkosten deelt met een vrouw die bij hem in woont) is geen aannemelijke verklaring voor de aanwezigheid van die aanzienlijke hoeveelheid geld. Dat hij (daarenboven) de uitgaven heeft kunnen doen die nodig waren (of moeten zijn geweest) voor de aanschaf van alle andere in de tenlastelegging opgesomde goederen, is evenmin of a fortiori niet aannemelijk geworden. Het hof gaat er dus vanuit dat verdachte heeft beschikt over ander inkomen naast zijn uitkering.
Uit de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 volgt dat verdachte zich bezighield met de handel in illegaal vuurwerk. Dat het ging om handel op forse schaal blijkt uit de hoeveelheden vuurwerk die in Kamerik en Utrecht werden aangetroffen (feit 1) en uit de omvang van de partijen vuurwerk die hij heeft geleverd aan [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (feit 2). Het hof houdt het voor een feit van algemene bekendheid dat de handel in illegaal vuurwerk, zeker als het gaat om zulk zwaar vuurwerk als, bijvoorbeeld, lawinepijlen en mortierbommen lucratief is en dat de verdachte met deze handel goed geld heeft verdiend. Aannemelijk is dat verdachte zich daarnaast bezighield met partijhandel. Dat leidt het hof af uit de aanwezigheid van de grote hoeveelheid (1723 stuks) DVD's en cd's (dat van een particuliere verzameling sprake was is wel gesteld maar niet aannemelijk geworden) en uit de 59 verpakkingen cosmetica en/of parfums.
Dan is er het gegeven dat verdachte geld dat bij hem in beslag is genomen, voor een belangrijk deel bestond uit binnen het reguliere circuit ongebruikelijke coupures van € 500 en € 200. Ook dit gegeven is een sterke aanwijzing voor het feit dat het om geld gaat met een criminele herkomst.
Volgens verdachte is een belangrijk deel van het geld verdiend met de handel in antieke auto's en de forse winsten die hij daarbij van tijd tot tijd maakte. Dat is niet aannemelijk geworden en het lijkt ook in tegenspraak met het weinige en in elk geval weinig concrete dat verdachte eerder bij de politie over de herkomst van het geld heeft gezegd. Daarvan was de teneur dat hij zo nu en dan een schadeauto kocht en met winst verkocht Verder zou hij in 2001 of 2002 € 28.000,- of € 29.000,- van de verzekering hebben gekregen. Dat laatste is niet aannemelijk geworden. In het 5e verhoor heeft hij het over een meevaller maar ook ten aanzien daarvan is verder niet op enigerlei wijze iets meer gesteld waardoor die meevaller voor het hof aannemelijk is geworden. Kort en goed, naar het oordeel van het hof gaat het om geld en goederen waarvan het niet anders kan dan dat zij afkomstig zijn uit misdrijf. Het hof heeft geen reden om aan te nemen dat het geld en goederen in kwestie of het geld waarmee deze goederen zijn gekocht afkomstig zijn van overtredingen.
Volledigheidshalve merkt het hof nog op dat het niet zo behoeft te zijn dat vast moet staan dat het geld en goederen die de tenlastelegging vermeldt niet bij verdachte terecht zijn gekomen vóór de tenlastegelegde periode.
Het in de tenlastelegging genoemde "en/of omzetten" zal het hof eveneens bewezen verklaren omdat het ervan uitgaat dat de aanschaf van de verschillende de in de tenlastelegging genoemde (luxe-) goederen in de woning van verdachte zijn gedaan met door verdachte uit misdrijf verkregen geld.
Het hof heeft bij zijn beslissing gelet op het arrest van de Hoge Raad van 26 oktober 2010. Daarin wordt overwogen dat de gedragingen van een verdachte niet kunnen worden gekwalificeerd als een vorm van witwassen "indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp". Vastgesteld moet worden dat verdachte in feit 4 niet wordt verweten dat sprake is geweest van "verbergen of verhullen van de criminele herkomst van" het geld en goederen die daar worden genoemd. Vervolgens is van belang dat wegens de eigen aard van de witwasbepalingen (artikel 420 bis Wetboek van strafrecht lid 1 sub b waarom het hier gaat is daarvan niet uitgezonderd) de herkomst van een voorwerp uit eigen misdrijf niet aan een veroordeling voor witwassen in de weg staat."