ECLI:NL:HR:2013:1135

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2013
Publicatiedatum
7 november 2013
Zaaknummer
13/03377
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep door ouders inzake toezicht Bureau Jeugdzorg

In deze zaak hebben de ouders, wonende in Duitsland, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had eerder in een zaak betreffende de onttrekking van hun kinderen aan het toezicht van Bureau Jeugdzorg geoordeeld. De ouders vorderden de staking van opsporingsactiviteiten door het Openbaar Ministerie. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de ouders geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat zij klaarblijkelijk onvoldoende belang hebben bij het cassatieberoep. De Procureur-Generaal had eerder al op dit standpunt gewezen. De ouders zijn veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Staat op nihil zijn begroot. Deze uitspraak is gedaan op 8 november 2013 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

8 november 2013
Eerste Kamer
13/03377
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
2. [eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats], Duitsland,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. E.A.M. Brouwers-Bouwman,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelende te ’s-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de ouders en de Staat.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 137700 / KG ZA 12-352 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Groningen van 14 december 2012;
b. het arrest in de zaak 200.119.671/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 juni 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben de ouders beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de Staat is verstek verleend.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkheid op de voet van art. 80a RO.
De advocaat van de ouders heeft bij brief van 9 oktober 2013 op dit standpunt gereageerd.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk;
veroordeelt de ouders in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
8 november 2013.