Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel
3.Beoordeling van het derde middel
4.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
5.Slotsom
6.Beslissing
5 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2013 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 20 juli 2011 had geoordeeld in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1976. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. De Advocaat-Generaal G. Knigge concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, met betrekking tot de kwalificatie en de strafoplegging, en tot verbetering van de kwalificatie. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad beoordeelde het derde middel, dat betrof de kwalificatie van het bewezenverklaarde wapenbezit. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op 11 juni 2010 in Deventer een vuurwapen en 21 scherpe patronen voorhanden had gehad. Het Gerechtshof had dit gekwalificeerd als 'handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd'. De Hoge Raad oordeelde dat deze kwalificatie onjuist was, aangezien het bewezenverklaarde slechts één overtreding oplevert. De Hoge Raad besloot de kwalificatie te verbeteren, maar niet te vernietigen.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad ambtshalve dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf met drie maanden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de kwalificatie van het bewezenverklaarde en de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf werd verminderd tot twee maanden en drie weken, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.