ECLI:NL:HR:2013:1032

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
11/04651
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake vernietiging van arrest gerechtshof te 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2013 een arrest uitgesproken. De advocaat van de man heeft op 7 oktober 2013 verzocht om het dictum van dit arrest te herstellen, omdat er een kennelijke fout in was geslopen. Het oorspronkelijke dictum vernietigde het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 31 augustus 2010, terwijl dit in werkelijkheid het arrest van 21 juni 2011 had moeten zijn. De advocaat van de vrouw heeft op 17 oktober 2013 gereageerd op dit verzoek. De Procureur-Generaal heeft geen aanvullend commentaar gegeven.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen is. In het verbeterde dictum wordt nu correct vermeld dat het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 juni 2011 wordt vernietigd. De Hoge Raad heeft het geding vervolgens verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling en beslissing. In het incidentele beroep is het beroep verworpen en zijn de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

De beslissing van de Hoge Raad is op 25 oktober 2013 openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth. Dit herstelarrest is van belang voor de rechtszekerheid en de correcte toepassing van de procesregels, waarbij de Hoge Raad zijn rol als hoogste rechter in het Nederlandse rechtsstelsel bevestigt.

Uitspraak

25 oktober 2013
Eerste kamer
11/04651
AS
Hoge Raad der Nederlanden
Herstelarrest
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. E.H. van Staden ten Brink,
t e g e n
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. J.C. Meijroos,
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het arrest in dit geding

1.1
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 25 januari 2013 een arrest uitgesproken. Bij brief van 7 oktober heeft de advocaat van de man de Hoge Raad verzocht het dictum van het arrest van 25 januari 2013 op de voet van art. 31 Rv te herstellen. Het dictum luidt:
”6. Beslissing:
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 31 augustus 2010;
verwijst het geding naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter verdere behandeling en beslissing;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
in het principale en in het incidentele beroep:
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.”
De man heeft verzocht het arrest aldus te verbeteren, dat in het principale beroep niet het arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 31 augustus 2010 wordt vernietigd, maar het arrest van dat hof van 21 juni 2011.
De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 17 oktober 2013 op voornoemd verzoek gereageerd.
De Procureur-Generaal is in de gelegenheid gesteld aanvullend te concluderen, maar heeft daarvan afgezien.
1.2
De Hoge Raad stelt vast dat in het arrest sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. De Hoge Raad zal de fout op de voet van art. 31 Rv verbeteren.
1.3
Het dictum dient als volgt te worden gelezen:
“6. Beslissing:
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 21 juni 2011;
verwijst het geding naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter verdere behandeling en beslissing;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
in het principale en in het incidentele beroep:
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.”

2.Beslissing

De Hoge Raad:
verbetert het dictum van het op 25 januari 2013 in deze zaak uitgesproken arrest op de wijze als hiervoor in 1.3 vermeld;
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren M.A. Loth, C.E. Drion, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
25 oktober 2013.