Uitspraak
1.Het arrest in dit geding
2.Beslissing
25 oktober 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2013 een arrest uitgesproken. De advocaat van de man heeft op 7 oktober 2013 verzocht om het dictum van dit arrest te herstellen, omdat er een kennelijke fout in was geslopen. Het oorspronkelijke dictum vernietigde het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 31 augustus 2010, terwijl dit in werkelijkheid het arrest van 21 juni 2011 had moeten zijn. De advocaat van de vrouw heeft op 17 oktober 2013 gereageerd op dit verzoek. De Procureur-Generaal heeft geen aanvullend commentaar gegeven.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen is. In het verbeterde dictum wordt nu correct vermeld dat het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 juni 2011 wordt vernietigd. De Hoge Raad heeft het geding vervolgens verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling en beslissing. In het incidentele beroep is het beroep verworpen en zijn de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing van de Hoge Raad is op 25 oktober 2013 openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth. Dit herstelarrest is van belang voor de rechtszekerheid en de correcte toepassing van de procesregels, waarbij de Hoge Raad zijn rol als hoogste rechter in het Nederlandse rechtsstelsel bevestigt.