ECLI:NL:HR:2012:BY2006

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/03932
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake de verdeling van huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep dat was ingesteld door de vrouw tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.C.M. van Schijndel, had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, waarin de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aan de orde was. De man, die niet verschenen was, had geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink had in zijn schriftelijke standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kon worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de vrouw geen behandeling in cassatie rechtvaardigden, omdat zij klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad verklaarde het beroep daarom niet-ontvankelijk, na gehoord te hebben de Procureur-Generaal. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

2 november 2012
Eerste Kamer
12/03932
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.C.M. van Schijndel,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak FA RK 10-2329 / 362418 van de rechtbank te 's-Gravenhage van 17 december 2010 en 18 augustus 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.097.071/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 mei 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschiking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk verklaard kan worden.
De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 4 oktober 2012 op dat standpunt gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Advocaat-Generaal onder 6).
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 2 november 2012.