ECLI:NL:HR:2012:BX5589
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Rivierenland inzake de toepassing van art. 81 lid 1 RO door de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep ingesteld door [verzoekster] tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Rivierenland. Het cassatieberoep volgde op een arrest van het gerechtshof te Arnhem, dat op 12 maart 2012 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Arnhem van 27 januari 2012. De zaak betreft de uitleg van artikel 81 lid 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) en de toepassing van artikel 81 lid 1 RO door een meervoudige kamer van vijf leden. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman was dat het cassatieberoep moest worden verworpen, omdat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad benadrukt dat de wet, die op 1 juli 2012 in werking is getreden, de bestaande werkwijze van de Hoge Raad formaliseert en niet uitsluit dat in cassatieberoepen door een meervoudige kamer van vijf leden, ook artikel 81 lid 1 RO kan worden toegepast. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt daarmee de eerdere uitspraken.